Met een knipoog naar Joop den Uyl, de populaire in Hilversum geboren PvdA-voorman. Den Uyl was minister-president (1973-1977) van het enige links-progressieve kabinet dat Nederland ooit heeft gehad. Toch krijgt links de schuld van zo’n beetje alles. Bijna grappig, als het niet zo triest was. Met OpStand hou ik mijn linkse koers vast.
Sinds eind 2022 ben ik gemeenteraadslid in Hilversum. De verkiezingen van dat jaar leverden de PvdA net geen drie zetels op. Het voortijdige vertrek van fractievoorzitter Femke van Drooge bracht mij alsnog in de raad. Tot ieders en ook mijn verrassing trad de PvdA anderhalf jaar later zelfs toe tot het college, met Jacqueline Kalk als wethouder.
Meebesturen is goed, maar niet tot elke prijs. Zo bleef ik ook als fractievoorzitter van de kleinste coalitiepartij kritisch op de plannen voor Bruisend Hart, het parkeerbeleid en de forse woonlastenstijging voor Hilversummers. Maar een kritische houding valt niet altijd in goede coalitieaarde. Of ik maar wilde opstappen. Dat werd dus de onafhankelijke Fractie Lahaise, sinds september 2025 omgedoopt tot OpStand.nu. De start van een nieuwe partij.
Als onafhankelijk raadslid volg ik op hoofdlijnen het PvdA-verkiezingsprogramma 2022. Niemand hoeft dus op te kijken van nog steeds stevige kritiek op ondoordachte plannen als Bruisend Hart, Arenapark, het volbouwen van Oost en de wijze waarop het betaald parkeren is uitgerold. Of het niet realiseren van 33% sociale huurwoningen bij nieuwbouwprojecten.
Hilversum zie ik als een prachtige, welvarende gemeente in het groen, maar ook als een plaats waar de verschillen soms erg groot zijn. Volle woonwijken worden nog voller, maar kom niet aan het Heksenweitje want daar laten villabewoners hun hond uit. Woningnood los je maar elders op, vinden met name VVD en CDA. OpStand – de naam zegt het al – vindt dat iedereen enigszins ‘op stand’ moet kunnen wonen, oftewel een gezonde woning tegen een betaalbare huur. Mengen ja, maar dan ook sociale huurwoningen en starterswoningen in de duurdere wijken.
Een vrije sociaaldemocraat
Mijn wieg stond in Frankrijk, maar ik groeide op in het Brabantse Halsteren en in Beverwijk. Een echte fabrieksstad, onder de rook van de Hoogovens (Tata Steel). Mijn moeder voedde mij alleen op. Echt arm waren we niet, maar ook zeker niet rijk. Door mijn moeder zag ik het belang van verheffing, van kansen krijgen. Zij maakte mij politiek bewust. Zo demonstreerde ik al jong tegen de Vietnamoorlog, tegen apartheid in Zuid-Afrika en uitbuiting van de Derde Wereld. Het was de tijd van de Club van Rome, die ons al in de jaren ’70 waarschuwde voor een milieu- en klimaatcatastrofe.
Groei kan niet eindeloos doorgaan, zonder onze aarde naar de bliksem te helpen. Maar je kunt de verantwoordelijkheid voor een beter milieu niet bij burgers neerleggen. Wat dat betreft, durf ik mij van GroenLinks/PvdA te onderscheiden. Wie rood staat, kan niet groen doen. We moeten naar een ander economisch model. Daarbij is de huidige economie te afhankelijk van massamigratie, van goedkope importarbeid als verkapte slavernij. Een klein land als Nederland, dat deels onder de zeespiegel ligt, kan niet blijven groeien zonder daar een hoge prijs voor te betalen. Er zijn grenzen aan de groei. Economie moet de samenleving dienen, niet andersom.
Waar mijn moeder mij ook in inspireerde, was het idee van vrijsocialisme. Niet anti-overheid, maar ‘de overheid, dat ben jij!’ Een overheid die namens ons allen regelt wat we beter niet aan de markt kunnen overlaten zoals zorg, onderwijs, openbaar vervoer, energie, volkshuisvesting en infrastructuur.
Daar is ruimte voor ondernemerschap. Juist, want een overheid die zelf verantwoordelijkheid neemt hoeft het niet van bureaucratische regeltjes te hebben. Het is nu te vaak ‘computer says no’. Daar zijn ook goedwillende ondernemers de dupe van. Een overheid die haar hand overspeelt in controledrift leidt tot vervreemding én verrechtsing. Vrijsocialisme betekent dat je niet achter autoriteiten aanholt, wereldlijk noch kerkelijk.
Amsterdam
Na het behalen van het havo-diploma werd ik leerling-journalist, had daarna verschillende baantjes en haalde tussendoor mijn vwo-diploma, waarna ik aan de UvA kon gaan studeren. Aanvankelijk psychologie, maar al snel (vanaf 1979) Nederlandse taal- en letterkunde. In 1984 studeerde ik af als taalonderzoeker met bijvakken massacommunicatie en persgeschiedenis. Ik kwam aanvankelijk voor de klas te staan als docent Nederlands. In 1989 kreeg ik een aanstelling bij een landelijk kenniscentrum op het gebied van discriminatiebestrijding, als mediaonderzoeker, perswoordvoerder en organisator van een mediavakprijs. In die tijd kwam ik met enige regelmaat in Hilversum, op werkbezoek bij redacties en soms voor een optreden in een actualiteitenprogramma.
Na tien jaar werd het tijd voor wat anders. Ik wilde weer de actieve journalistiek in. Die kans deed zich voor bij het Amsterdams Stadsblad (Parool/Weekmedia). Toen na een jaar of zes het doek viel voor dit zelfstandige en kwalitatief serieuze nieuwsblad brak voor mij een nieuwe periode aan. Door mijn werk als stadsverslaggever en redactiechef had ik Amsterdam beter leren kennen. De SP vroeg of ik kandidaat wilde zijn voor de stadsdeelraad van Amsterdam-Centrum. Het werd uiteindelijk PvdA.
In between jobs was ik opnieuw voor even leraar Nederlands, op een islamitische havo/vwo in Amsterdam Slotervaart. Ik had daar alle vrijheid die ik als docent nodig had en koester fijne herinneringen aan de leerlingen en aan collega’s, ondanks hun soms erg steile geloofsopvattingen. Mooi te zien hoe jongeren vaak toch hun eigen weg vinden.
Van 2006 tot 2016 zat ik in de stadsdeelraad. De drempel voor bewoners was laag, er was volop inspraak, raadsleden wisten wat er in hun stadsdeel speelde en konden ook echt wat doen. Zo’n model, of iets wat meer op de huidige bestuurscommissies lijkt, zou ook voor het straks grotere Hilversum met de dorpskernen van Wijdemeren kunnen werken. Mij valt op dat de politiek in Hilversum een stuk verder van de burger af staat. In de commissies is niet eens plek voor publiek om bij de vergadering aanwezig te zijn en raadsleden aan te spreken.
In 2007 werd ik directeur/hoofdredacteur van MUG Magazine, het maandblad ‘van, voor en door’ Amsterdams minima. Daar leerde ik de armere kant Amsterdam beter kennen. De verhalen die ik daar hoorde en waar ik ook zelf over schreef, inspireren nog altijd. Zo laat de kindertoeslagaffaire zien waar wantrouwen, vooroordelen, bureaucratisch overheidsdenken en te complexe regelingen toe leiden.
Ondertussen hadden mijn vrouw en ik het toeristische Amsterdam-Centrum verruild voor een jaren ’30-woning in Hilversum-Oost. Geen dag spijt van, al zal Mokum altijd een bijzondere plek in ons hart houden. Maar onze zoon is in Hilversum getrouwd, in Dudoks raadhuis door burgemeester Van den Top. We mogen ons inmiddels grootouders noemen.
Hilversum mediastad
Wat ik met Hilversum heb? Prachtig gelegen in het groen, vlakbij Amsterdam en Utrecht, uitstekend bereikbaar per openbaar vervoer én auto. Een vriendelijke bevolking, mensen die naar elkaar omkijken. En natuurlijk de mediastad, met alle creativiteit daaromheen. Onafhankelijke, liefst publieke media zijn de pijlers van onze democratie en dragers van onze cultuur.
Stad of dorp? Tja, dat leeft nogal, ontdekte ik al snel. Inmiddels zeggen wij ook dat we ‘naar het dorp gaan’ als we het centrum bedoelen. Maar wees eerlijk, hoezo is een gemeente van bijna 100.000 en straks met Wijdemeren 120.000 inwoners géén stad? We hebben een eigen ziekenhuis, een internationaal geroemd mediapark, diverse hoofdkantoren, een MCO, een hortus én een pinetum (bomentuin), maar liefst drie stations, volop goede scholen en natuurlijk dat onvolprezen raadhuis van meneer Dudok. Ik ben dol op architectuur en dus ook een enorme fan van Zonnestraal en Gooiland.
Wat mij als nieuwkomer in Hilversum wel opviel, was dat ik het centrum lang niet meer zo levendig vond als toen ik als tiener, twintiger en nog weer wat later beroepsmatig Hilversum bezocht. Ik herinner mij een stads centrum met bijzondere winkels, zoals een filiaal van de Amsterdamse RAF en een jongerencentrum waarvoor we als tieners uit Beverwijk kwamen rijden. Dat was de Tagrijn, tegenwoordig De Vorstin.
Hilversum wordt uitgedaagd als mediastad. Hilversum verdient echt beter als het om cultuur, een gevarieerd horeca- en winkelaanbod gaat en om dynamiek. Ik zou niet zo trots zijn op dat predikaat ‘dorp’, al moeten we dat zorgzame en groene bewaken, dat idee van wijken als tuindorpen. Met dank aan Dudok.
OpStand
Na mijn afscheid bij MUG Magazine had ik een idee voor een nieuws- en opinieplatform. Omdat ik mijn handen vol had aan de PvdA en het herdenken van de Hilversumse Februaristaking kwam dat niet van de grond. De laatste verkiezingsuitslag, het radicaal-rechtse kabinet Schoof/Wilders (PVV, VVD, NSC, BBB) én de fusie met GroenLinks hebben echter mijn zorgen over de verrechtsing en radicalisering alleen maar vergroot.
OpStand staat voor sociale en culturele verheffing én voor opstaan tegen onrecht. Een nieuw soort wakker worden, als vaccin tegen fascisme. Niet gericht op identiteit, maar op sociale rechtvaardigheid en op het versterken van onze democratie en individuele vrijheid.
Meer dan een eenmansfractie. Jazeker, ik nodig Hilversummers en inwoners van Wijdemeren van harte uit om mee te denken over wat onze gemeente nodig heeft. Er is meer dan genoeg rechts-populisme in dit land. Wat meer keuze op links kan geen kwaad. Misschien is het tijd voor een nieuw progressief-links geluid, dat ook verder klinkt dan de eigen achtertuin. Als eenmansfractie mag ik mij laten bijstaan door commissiewoordvoerders, ook wel burgerraadsleden of fractiemedewerkers genoemd. Voorwaarde is wel dat je de standpunten van OpStand deelt.
Geïnteresseerd? Neem gewoon eens contact op.
